Bij de oplossing van problemen zoals die welke het onderwerp van studie vormen (natuurkundige problemen) bestaat het oplosgedrag uit twee elementen te weten het naar voren halen uit het geheugen van vakinhoud en het verrichten van cognitieve handelingen, daarmee. Dit laatste, manipulatieve, element is kenmerkend voor een probleem en maakt een probleem onderscheidbaar van een reproductievraag. Drie factoren zijn van invloed op het oplosgedrag van de oplosser. Dit zijn het kennisrepertoire, het probleem en individuele kenmerken. In schema ziet dat er uit [zoals hierboven weergegeven].
Bron: Voorwaarden voor het succesvol oplossen van problemen, A.J.M. de Jong & M.G.M Ferguson-Hessler (pdf)