Met een knipoog naar 'constructief falen' verwijst de titel naar het feit dat succesvol zijn mooi is, maar niet zonder risico's. In het boek De 21 geboden van modern leiderschap wijzen Harry G. Starren en Twan van de Kerkhof erop dat je vooral scherp moet blijven dat je blijft leren. Dit doe je door je 'interne modellen' (waarmee je de wereld waarneemt en reageert op gebeurtenissen) te blijven verbeteren:
Succes staat leren in de Weg. Hoe langer een leider dezelfde weg bewandelt — al is het met variaties — des te groter is de kans dat er een denkspoor inslijt. En hoe langer hij dat ene denkspoor bewandelt, des te moeilijker wordt het voor hem om een nieuw spoor te vinden.
'In de geest van de beginner bestaan vele mogelijkheden, in de geest van de kenner slechts enkele', aldus zenleermeester Shunryu Suzuki.
Succesvolle leiders maken weinig fouten en ontzeggen zich zo de kans te leren. Hun kwaliteit is ook hun valkuil.
Leren is niet hetzelfde als veel weten en zorgen dat je nog meer te weten komt. Integendeel zelfs. Leren is moeilijker naarmate je meer weet.
Ingesleten denksporen ontstaan als gevolg van een te groot succes van interne modellen.
Vaardigheden zijn voorbeelden van interne modellen. Een vaardigheid is een enorm aantal in elkaar grijpende standaardprocedures, dat staat gegrift in het zenuwstelsel en dat in de loop der jaren is verfijnd. Het model bevat aannames over de wereld en regels voor correct gedrag. Het is een bouwsteen voor gedrag.
Elk intelligent systeem — een mens, een organisatie — beschikt over duizenden van dergelijke modellen. Die zorgen ervoor dat er voortdurend voorspellingen worden gedaan over te verwachten gebeurtenissen, op basis van onbewuste aannames. De modellen bepalen hoe mensen de wereld waarnemen en hoe ze reageren op gebeurtenissen.
Het zijn geen passieve blauwdrukken. Ze zijn actief, want ze genereren gedrag. Leren is de verbetering van deze modellen.
De modellen ontwikkelen zich door middel van feedback van de omgeving. Een recombinatie van modellen zorgt voor nieuw gedrag.
Als dat succesvol blijkt, wordt het nieuwe model sterker. Dat gebeurt voortdurend. Leren is onvermijdelijk. De ene vorm van leren is bijleren: nóg beter doen waar je al goed in bent. Wie goed schrijft, kan eraan werken om zijn technieken te verfijnen. Een voetballer traint om nog beter te kunnen spelen. Wie zo leert, leen telkens hetzelfde opnieuw. Deze mensen bevestigen wat ze eigenlijk al weten.
Chris Argyris heeft daar de aandacht op gevestigd in zijn fameuze artikel 'Why smart people don't learn'. Ervaren leiders zijn geneigd gegevens naar hun opvattingen toe te redeneren. Als ze niet passen, worden ze irrelevant verklaard.
Succesvolle mensen maken weinig fouten en ontzeggen zich zo de kans te leren. De andere vorm van leren is persoonlijke ontwikkeling. Door de interne modellen te herschikken kan een ontdekkingstocht beginnen langs ontelbare nieuwe mogelijkheden. Dit is de bron van creativiteit.
Naarmate mensen ouder worden, is het moeilijker voor hen om te leren. Alle kleine kinderen zijn kunstenaars en uitvinders. Er slijten — met name door onderwijs dat meer op reproductie dan op schepping is gericht — echter patronen in hun leven die hun creatieve vermogens belemmeren. De opvoeding wikkelt de talenten in. Die kunnen op latere leeftijd weer worden ontwikkeld.
Creatievelingen hebben geleerd om voortdurend een 'hersenschudding' bij zichzelf te veroorzaken. Zij zijn in staat om nieuwe ideeën, die bij iedereen als konijnen door het onderbewustzijn rennen, snel bij het nekvel te grijpen. Slechts mensen met een open oog — open in de zin van veelziend en van onbevooroordeeld — kunnen creatief zijn.
Alexander Fleming bijvoorbeeld vond de penicilline uit toen een bacteriecultuur per ongeluk verontreinigd was. Hij raakte geïntrigeerd. Fleming had het schaaltje ook kunnen weggooien omdat zijn experiment was verknoeid, maar zijn ogen waren open.
Bron: Gij Zult leren, leren, leren, in: De 21 geboden van modern leiderschap, Harry G. Starren & Twan van de Kerkhof