Ella Wijsman gaat in haar boek Psychologie en sociologie in op 'competentiegericht leren':
De maatschappij is dynamisch geworden en kennis veroudert snel. Mensen hebben belang bij meer algemene en persoonlijke bekwaamheden die hen helpen problemen op te lossen en nieuwe wegen te vinden. Dit leidde vanaf de jaren zeventig tot het denken over competenties. Je kunt het begrip competentie definiëren als een persoonlijke bekwaamheid tot handelen en leren.
Bij omschrijvingen van het begrip competenties zie je vaak een combinatie van kennis, vaardigheden, persoonlijke eigenschappen en attitudes (overtuigingen).
Voorbeelden van competenties zijn:
• analytisch vermogen
• initiatief (ondernemend zijn)
• mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
• empathie
Deze persoonlijke bekwaamheden zijn meestal verder te ontwikkelen, zodat de student met succes slaagt voor de opleiding en de werknemer succesvol gaat functioneren op het werk. Sommige competenties zijn moeilijker te ontwikkelen wanneer ze onvoldoende aanwezig zijn, zoals autonomie of flexibiliteit. Andere competenties worden makkelijker ontwikkeld, bijvoorbeeld mondeling presenteren.
Binnen een competentie is een zekere compensatie mogelijk. Zo kan een verkoper die communicatief niet zo sterk is, toch geschikt zijn voor zijn baan. Hij heeft bijvoorbeeld heel veel vakkennis verzameld en ook veel vaardigheden ontwikkeld in verkooptechnieken. De 'geboren verkoper' heeft minder technieken en kennis nodig om succesvol te zijn.
Binnen diverse opleidingen wordt met competenties gewerkt; men stelt algemene en meer beroepsspecifieke competentieprofielen op. De student maakt op basis van zelfonderzoek en reflectie een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) waarin zijn of haar belangrijke competenties en ontwikkelpunten vermeld staan.
Bron: Psychologie en sociologie, Ella Wijsman